Katerina Gregos, hoofd van het EMST-museum in Athene, toont een cyclus van vier tentoonstellingen waarin vrouwen hun eigenheid bevestigen.
Katerina Gregos, inwoner van Athene en Brussel, volgt de tijdsgeest niet. Al in 2002, toen ze aan het hoofd stond van de stichting Deste in Athene, behandelde haar tentoonstelling Fusion Cuisine het feminisme in de kunst, een onderwerp dat toen als afgesloten werd beschouwd. ‘Mijn werk is altijd verbonden geweest met mensenrechten, vrouwenrechten, democratie en minderheden. Ze kwamen in 2012 aan bod in mijn tentoonstelling Newtopia: the state of the human rights, in Mechelen en Brussel. Toen ik aan het hoofd kwam van het EMST (het Nationaal Museum voor Hedendaagse Kunst in Athene), bracht de tentoonstelling Statecraft 40 kunstenaars samen die zich richtten op nationaliteit, burgerschap en inclusie. De tentoonstelling Modern Love or Love in the Age of Cold Intimacies, over de relatie tussen technologie, netwerken en sociale relaties, werd door het Amerikaanse kunsttijdschrift Hyperallegic uitgeroepen tot de derde beste tentoonstelling van 2023.’
“Griekenland heeft nooit een georganiseerde feministische kunstbeweging gehad”
Alle vrouwen samen
‘Griekenland heeft nooit een georganiseerde feministische kunstbeweging gehad. Ik dacht na over de vertegenwoordiging van vrouwen in het museum, belichtte Griekse en internationale kunstenaars en herbekeek de Griekse kunst die hen grotendeels heeft genegeerd. Met feministische figuren als Leda Papaconstantinou, geboren in 1945, die haar eerste overzichtstentoonstelling presenteert, Time in my hands.’
‘What if women ruled the world?’ is een tentoonstellingscyclus in vier hoofdstukken die eind 2023 van start is gegaan, met een twintigtal vrouwen van verschillende afkomst en nationaliteit en een nieuwe opstelling van de permanente collectie. Elk hoofdstuk loopt als een rode draad door het museum, met werken die een verhaal vertellen. In het Europa van de jaren 70 en 80 kreeg de feministische beweging weinig voet aan de grond in de middle class – in tegenstelling tot de Verenigde Staten, waar het feminisme vooral blank was. “Hier tonen we een meervoudig feminisme, met vrouwen van kleur en/of minderheden, zoals Lola Flash, een zwarte kunstenares die in de jaren 80 zeer betrokken was bij de strijd voor de rechten van aidspatiënten. In die context is onze groepstentoonstelling Women Together de eerste die aan een bewust collectiebeleid begint, met kunstenaars uit Egypte, het Middellandse Zeegebied, Syrië, Libanon. Ik stel de eerste retrospectieve in Europa samen van de Zuid-Afrikaanse kunstenares Penny Siopis. Mijn curatoriële proces wordt gedreven door nieuwsgierigheid: ik word oud met de kunstenaars van mijn generatie en ik groei op met die van de generaties die volgen.” (Nvdr: in 2012 creëerde ze als artistiek directeur van Art Brussels de afdelingen Rediscovery en Non-profit).
Spiegelmusea en het Middellandse Zeegebied
Ze heeft 16 jaar in België gewoond en heeft er nog altijd sterke banden mee. ‘Ik houd nauwlettend in de gaten wat in België gebeurt. Kanal-Centre Pompidou is bijvoorbeeld een goede zaak, maar het mag niet ten koste gaan van de fragiele federale museale instellingen. Was het nodig om een instelling en haar collecties te importeren uit Parijs, dat 80 minuten verderop ligt, terwijl veel Belgen verschillende keren per jaar naar Parijs gaan? In het algemeen heb ik vragen bij franchise-instellingen. Ik ben tegen spiegelmusea die zich in de periferie bevinden (een woord dat ik verafschuw), buiten de centra van artistieke productie, en die het model van de grote musea imiteren of importeren.’
Om die valkuil te vermijden, benadrukt de permanente collectie van het EMST de Griekse territorialiteit: ‘Dit museum, opgericht in 2000, richt zich op Zuidoost-Europa en het Middellandse Zeegebied, de Balkan, Turkije, het Midden-Oosten en Afrika. De helft van onze bezoekers is internationaal.’
Dimitri Daskalopoulos, een belangrijke Griekse verzamelaar en een ‘mecenas met gevoel voor de sociale rol van kunst’ leidt de denktank Demos en zijn Neon Foundation in goede banen. Hij heeft onlangs de collectie verrijkt. “In 2022 schonk hij meer dan 350 werken aan vier musea: Tate Londen, het Guggenheim in New York en het MCA in Chicago en het EMST, dat 140 stukken kreeg. Samen met de Griekse nationale televisie steunt hij ons educatieve project om 25 jaar Griekse televisieprogramma’s over hedendaagse kunst te archiveren.”
In de Griekse context van bezuinigingen die hand in hand gaan met een toeristische boom (35 miljoen bezoekers per jaar) en een vastgoedhausse gevoed door investeerders uit Israël, China, Rusland en de Verenigde Arabische Emiraten, geniet het EMST overheidssteun die gespeend is van interventionisme. “Na een audit van het museum en na de budgetten te hebben bestudeerd van 10 vergelijkbare musea, weet ik dat we eigenlijk een team van 90 mensen zouden moeten hebben. We zijn momenteel met 56 fulltimers en 20 parttimers. Maar Grieken zijn erg efficiënt!” Voor haar komst was het jaarlijkse budget van 800.000 euro onvoldoende voor de artistieke programmering, vandaar de lange periode van verwaarlozing van het museum. Nu is er een budget van bijna 9 miljoen, een aanzienlijk bedrag voor Griekenland, met exploitatiekosten van 4,5 miljoen voor 12 tentoonstellingsruimten van 20.000 m2.
“We kunnen geen kwantitatieve criteria toepassen op cultuur: het is te moeilijk om de impact ervan op het publiek te meten”
Als openbare instelling moet EMST het grote publiek aanspreken, niet alleen galeries en verzamelaars. “Publiek-private partnerschappen moeten beantwoorden aan de missie van het museum”, benadrukt ze. “Artistieke beslissingen moeten de verantwoordelijkheid blijven van het museum en zijn curatoren, niet van verzamelaars of financiers. De meest gerespecteerde musea volgen dat Europese model, dat verzwakt is door de wildgroei van privéstichtingen en de neiging van de overheid om zich terug te trekken. Maar we kunnen geen kwantitatieve criteria toepassen op cultuur: het is te moeilijk om de impact ervan op het publiek te meten.”