In een kwarteeuw hebben de opeenvolgende regeringen van het Waals Gewest vijf economische herstelplannen gelanceerd, ten bedrage van iets meer dan 15 miljard euro. Toch blijft Wallonië voor de meeste ontwikkelingsindicatoren onder het Europese gemiddelde. Kan de nieuwe meerderheid MR/Les Engagés het gewest in één legislatuur op het goede spoor zetten?
Vijf economische herstelplannen in vijf legislaturen. Acht plannen zelfs, als we de geactualiseerde versies meetellen. In de afgelopen vijfentwintig jaar hebben de verschillende meerderheden die aan de macht waren in Wallonië, naargelang de samenstelling van de coalities, de volgende plannen gelanceerd:
- het Contract voor de Toekomst (1999, herzien, gecorrigeerd en verbeterd tot het Contract voor de Toekomst voor Wallonië in 2001, en daarna tot het Vernieuwd Contract voor de Toekomst in 2003), met een budget van 1,2 miljard,
- het Marshallplan voor Wallonië (2005), 1,2 miljard,
- het Marshallplan 2.groen (uitgebreid in 2013 tot Marshallplan 2022) 2,8 miljard,
- het Marshallplan 4.0 (2015), 2,9 miljard,
- het Herstelplan voor Wallonië (2021), 7,2 miljard.
Alle traditionele Franstalige partijen, zes formaties dus, hebben eraan deelgenomen:
- de PS, die 23 jaar lang aan het hoofd van de Waalse regering stond,
- de liberalen (PRL, later MR) 11 jaar in de regering,
- de christendemocraten (CDH, nu Les Engagés) 13 jaar,
- Ecolo, vijftien jaar,
- FDF en MCC, elk vijf jaar.
De plannen zijn opgesteld in samenspraak met burgers, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en deskundigen uit alle sectoren. De inspanningen waren gericht op tien assen: werkgelegenheid, opleiding, talenkennis, concurrentiepolen, ontwikkeling van marktgebonden en niet-marktgebonden economische activiteiten, belastingverlagingen voor bedrijven, steun voor onderzoek en innovatie, mobilisatie van het grondgebied als essentiële hulpbron, steun voor efficiëntie en de energietransitie.
Allemaal voor niets?
Het resultaat? Een groei in BBP per inwoner, werkgelegenheidsgraad en jobcreatie en een algemene economische expansie, maar niet voldoende om het Europese gemiddelde te halen. De groei is bovendien sterk beïnvloed door het succesverhaal van Waals-Brabant, dat 11% van de bevolking van het Gewest vertegenwoordigt maar 20,9% bijdraagt aan het Waalse BBP.
Na de verkiezingen van afgelopen juni is een nieuwe Waalse meerderheidscoalitie gevormd: MR/Les Engagés. In haar Gewestelijke Beleidsverklaring verbindt ze zich tot een definitieve ommekeer voor Wallonië, door ‘de levenskwaliteit van onze bevolking en de economische gezondheid van ons Gewest te verbeteren.’ Kan de nieuwe ploeg, in afwachting van een becijferde begroting, Wallonië echt omvormen in vijf jaar? En hoe? Vier experts op het gebied van de Waalse economie beantwoorden onze vragen. Philippe Destatte, historicus, futurist en voorzitter van het Institut Jules Destrée; Bruno Bianchet en Hubert Maldague, onderzoekers aan het Centre de Recherche en Sciences de la Ville, du Grand Territoire et du Milieu rural (LEPUR) van de Universiteit van Luik; en Pierre Mottet, voorzitter van AKT, dat sinds dit voorjaar de Union wallonne des entreprises en de vijf Kamers van Koophandel en Industrie van Wallonië verenigt.
1. Kan de nieuwe meerderheid Wallonië in vijf jaar transformeren?
Pierre Mottet: Ja
“Ten eerste is dit misschien de laatste kans om iets te veranderen zonder dat de extremen het overnemen. Ten tweede omdat de fundamenten voor een grote culturele ommekeer aanwezig zijn. Een meerderheid van de Waalse burgers heeft er tijdens de laatste verkiezingen om gevraagd, ook op federaal niveau trouwens. Het stappenplan van de nieuwe meerderheid, dat bijzonder ambitieus is, moet in grote mate worden uitgevoerd, wil het een toekomst hebben.
Daarvoor moet iedereen op één lijn zitten. Met andere woorden, de twee partijen die aan de macht zijn, moeten op dezelfde lijn blijven, zodat we snel een aantal veranderingen kunnen doorvoeren die de mensen voldoende vertrouwen geven zonder dat de helft van de bevolking de straat op gaat. Als deze regering wil slagen, moet ze zo veel mogelijk spelers achter haar plan scharen. In vijf jaar tijd kunnen we veel bereiken als we op één lijn zitten en elkaar steunen. Vraag het aan gelijk welke bedrijfsleider: als hij binnen vijf jaar geen succes heeft, ligt hij eruit.
Wordt het volledige stappenplan uitgevoerd? Als een aanzienlijk deel ervan aan het eind van vijf jaar is bereikt – 50%, 60%, 70% – is dat al een grote overwinning. We moeten hopen dat we in het wetgevingsproces – het grote verschil tussen politiek en bedrijfsleven – geen guerrillaoorlog krijgen vol tijdverlies. We hebben dus beslissingen nodig waarin iedereen zich kan vinden. De nieuwe meerderheid moet in staat zijn om zelfs diegenen aan boord te krijgen die traditioneel minder enthousiast zijn over het programma.”
Hubert Maldague: Ja en nee
“Het herstel lijkt me bijna een absolute noodzaak. Het kan helpen om de levensstandaard en het algemene welzijn van de bevolking te verbeteren, hoewel de verschillen niet zomaar met een pennenstreek kunnen worden weggewerkt. We hebben de economische activiteit ook nodig om de uitdagingen op het gebied van milieu en energie te financieren. Maar volgens mij is vijf jaar te weinig om dat te bereiken. De literatuur leert ons dat er een generatie nodig is om het sociaal-economische traject van een regio te veranderen. Bovendien leven we in een nogal complex land, met bevoegdheden verdeeld over verschillende bestuursniveaus. En de Europese Unie heeft ook een en ander te zeggen over ontwikkeling, of die nu economisch, sociaal of ecologisch is. Dus zeggen dat we in 2029 de koers van het Waalse BBP per hoofd van de bevolking fundamenteel zullen hebben veranderd? Ik denk het niet.
De nieuwe meerderheid kan wel de basis leggen voor een herstel dat we in de volgende legislaturen zullen zien. Je mag in Wallonië niet al te verdeeld zijn, want dan loop je het risico dat een vrij groot deel van de samenleving je niet steunt. Dat is in andere regio’s ook zo, maar hier is het nog specifieker, omdat er eigenlijk geen echte Waalse samenleving is. Hier werkt men veel met subregionalismen. Als je een mobiliserende boodschap voor de toekomst van Wallonië wil creëren, voor een ommekeer, moet een aanzienlijk deel van de Waalse bevolking zich erin kunnen vinden. We zien dat ook bij de nieuwe meerderheid: ze komen met veranderingen, maar ze maken geen tabula rasa en behouden wat werkt.”
Bruno Bianchet: Waarschijnlijk niet
“De beleidsverklaring legt enkele politieke en economische richtlijnen vast. Zoals de strategie van slimme specialisatie, die tijdens de vorige legislatuur is ingevoerd, en die tot doel heeft om via innovatie in te spelen op maatschappelijke uitdagingen en marktbehoeften, en die de regionale concurrentiekracht moet versterken. Die strategie wordt overgenomen door de nieuwe meerderheid, die ervan uitgaat, waarschijnlijk terecht, dat ze resultaten oplevert. Andere maatregelen kunnen in dezelfde richting gaan, vooral voor de steun aan bedrijfsgroei en opleiding. Maar het is weinig waarschijnlijk dat het Gewest, met zijn zeer verschillende sociaal-economische realiteiten, in vijf jaar kan worden omgevormd.”
Philippe Desttate: Moeilijk
“Herstel betekent voor mij dat we het Europese gemiddelde bereiken voor de doelstellingen van de Europese Commissie. De belangrijkste indicatoren zijn de welvaart (BBP per inwoner), sociale cohesie, werkgelegenheid, schuldenlast, enzovoort. Het Waalse BBP bedraagt 108 miljard, ofwel 23% van het Belgische BBP (472 miljard), een aandeel dat stagneert en sinds 2017 zelfs lichtjes is gedaald, terwijl dat van Vlaanderen licht is toegenomen. Als het Belgische BBP per inwoner gemiddeld 100 is, dan was dat in Wallonië 73,5 in 1995 en 72,6 in 2023.
Hetzelfde geldt voor de werkgelegenheidsgraad: 65,5% voor de 20-64-jarigen, tien punten onder het Europese gemiddelde (75,3), terwijl het Belgische gemiddelde 72,1 is en dat van Vlaanderen 76,8. Het doel van de vorige Waalse regering was 68,7: dat werd dus niet gehaald. En Europa mikt op 78% voor 2030… De werkloosheid onder 15- tot 24-jarigen is catastrofaal, met 23% van wie de arbeidsmarkt betreedt (12% in Vlaanderen). Misschien omdat de er relatief weinig budget was voor de verschillende plannen? Het Contract voor de Toekomst bedroeg minder dan 5% van de gewestbegroting, het Herstelplan 6 of 7%. De gewestbegroting is in dezelfde periode gestegen van 6 naar 17 miljard, met een Waals BBP van ongeveer 109 miljard per jaar. Kortom, zelfs als je de hele begroting zou inzetten voor een hersteleconomie, zou het nooit meer zijn dan een klein percentage van het vermogen van de Walen. Als we er niet in slagen om alle actieve krachten, de actoren die de welvaart creëren, mee te krijgen, zal het niet lukken. Niet in vijf jaar, niet in tien, en ook niet in vijftien. Maar we kunnen wel een dynamiek creëren.”
“ Als we er niet in slagen om alle actieve krachten mee te krijgen, zal het niet lukken”
2. Wat moet de prioriteit zijn voor het herstel van Wallonië?
Pierre Mottet: De 40.000 vacatures invullen
“Zorg ervoor dat bedrijven zich kunnen blijven ontwikkelen, en dus mensen kunnen aannemen, en maak de arbeidsmarkt efficiënter dan nu. We hebben 200.000 werklozen, 40.000 openstaande vacatures en 112 knelpuntberoepen waarvan slechts één op universitair niveau. Voor de andere heb je vaak niet meer dan een middelbare opleiding nodig. Mensen moeten worden opgeleid, en er moet een kader zijn – dat maakt deel uit van de culturele revolutie – waarin bedrijven gemakkelijker mensen kunnen aannemen. De 40.000 banen die ingevuld moeten worden, zijn qua budget het dubbele van het Herstelplan. Dat staat gelijk met 10 tot 13 miljard door minder uitkeringen, die kunnen worden gebruikt om de schuld te verminderen of voor investeringen. Bijvoorbeeld om de werkloosheidsval te verkleinen, hoewel dat eerder afhangt van de federale overheid. Of voor meer kinderdagverblijven, wat een invloed heeft op de arbeidsmarkt, omdat meer ouders kunnen werken, en het creëert banen. Voor de begeleiding van werkzoekenden, die aangescherpt moet worden. Voor investeringen in het GSM-netwerk, het transportnetwerk, koolstofreductie. Voor een beter duaal onderwijs, om al die functies in te vullen die we absoluut nodig hebben om de industrie draaiende te houden. We moeten ervoor zorgen dat duaal onderwijs wordt gezien als een aantrekkelijke mogelijkheid voor wie zich wil engageren, in plaats van de laatste richting die je probeert omdat al de rest niet mislukt is.”
Hubert Maldague : Rekening houden met de steden en de verschillen binnen Wallonië
“Op Europees niveau toont de literatuur aan dat geen enkele regio het goed doet zonder steden die het goed doen. Neem nu Vlaanderen: dat heeft Antwerpen, Gent, Mechelen, die het economisch heel goed doen. Aan de Waalse kant hebben Luik en Charleroi niet het niveau van activiteit en economische ontwikkeling dat je van hen kunt verwachten gezien bevolkingsgrootte. Als onze twee grote steden het niet goed doen, zowel economisch als sociaal – met de verarming van bepaalde wijken, zoals ook het geval is in Bergen en Namen – hoe kunnen we dan verwachten dat het Waals Gewest het wel goed doet? De beleidsverklaring lijkt niet genoeg nadruk te leggen op de rol van de grote steden voor de regionale economische ontwikkeling. Bovendien is er een grote verscheidenheid aan situaties binnen hetzelfde grondgebied: Waals-Brabant heeft het hoogste BBP per inwoner van het land, Henegouwen en Luxemburg het laagste. Als we naar de regio Luik kijken, hebben we delen die kunnen worden vergeleken met Waals-Brabant en andere met de Borinage, de regio Centre in Henegouwen of de achtergeste.
Bruno Bianchet : De lokale mogelijkheden benutten
“In de vorige eeuw, aan het eind van de jaren 1960-70 had je de wetten op de economische expansie, waarbij men grote buitenlandse investeerders aantrok die meteen 1500 of 2000 banen creëerden. Dat model is volgens mij voorbijgestreefd. Vooral omdat de grote landen, te beginnen met Duitsland en Frankrijk, sinds 2030 veel meer kans hebben op Europese steun dan België, laat staan Wallonië. Ik denk dus ik dat we moeten profiteren van de lokale mogelijkheden, de bedrijven die investeringscapaciteit hebben – en die hebben we, kijk maar naar Cockerill, de lucht- en ruimtevaart, de biotechnologie – evenals de zeer kleine bedrijven, door de lokale specificiteit van de regio’s te benutten zonder ze tegen elkaar uit te spelen. Maar als we de economie willen ontwikkelen vanuit die zeer lokale gebieden, moeten we ook de bestuursmethoden herzien – ons niet beperken tot de logica van subsidiëring, maar ons openstellen voor die van contractualisering (we geven meer autonomie en kijken naar de resultaten) – en beseffen dat de ontwikkeling van een regionaal project twintig of dertig jaar vergt, niet één legislatuur.”
Philippe Destatte : Op weg naar een productieve economie
“Eerst en vooral moeten we op koers blijven om de houdbaarheid van de schuld te verzekeren, die in Wallonië aanzienlijk is: 34,5 miljard, of 33% van het bbp. Dat de nieuwe Waalse minister-president ook minister van begroting is, is dus een zeer belangrijke vernieuwing. Ten tweede beweert deze regering dat ze de problemen duidelijk heeft geïdentificeerd, maar in welke mate zal haar proactieve aanpak helpen om de versnippering van opleidingen, werkgelegenheidssteun, bedrijfssteun en onderzoekssteun te doorbreken? De kwestie van de tewerkstellingssubsidies sleept al tientallen jaren aan en is een van de kernproblemen van Wallonië: er is nog altijd een tekort aan 100.000 productieve jobs, dat wil zeggen jobs die een toegevoegde waarde hebben in de zin van de BTW. In Vlaanderen werkt 65% van de werknemers in bedrijven, tegenover 57% in Wallonië. Het aantal zelfstandigen is gelijk. 15% van de Vlaamse werknemers zit in de overheidsadministratie, tegenover 21% in Wallonië. Als deze regering zegt dat ze mensen aan het werk gaat zetten, de Waalse arbeidsbemiddelingsdienst Forem gaat hervormen, een nieuw beheerscontract gaat opstellen voor snelle herintegraties en om die productieve banen in te vullen, die tussen 1 miljard en 1,5 miljard van de begroting vertegenwoordigen, dan is dat een reëel economisch herstelmechanisme. Over tien of vijftien jaar zal dat een grote verandering teweegbrengen: we verhogen aanzienlijk de werkgelegenheidsgraad en voegen waarde, rijkdom en BBP toe.
Het tweede strategische element heeft betrekking op de begroting. Uit de cijfers zal blijken wat de reële capaciteit is om marges vrij te maken, het begrotingstraject aan te houden en stromen van mensen en budgetten naar de productieve sfeer te creëren. Zodat Wallonië dichter bij een productieve economie komt in plaats van, zoals nu het geval is, deels van Europa en deels van Vlaanderen te leven.”
3.Kan een regionale regering wel iets veranderen, gezien de externe factoren (crises, oorlogen,Europa, federaal)?
Pierre Mottet : Absoluut
“In de zakenwereld zou niemand aanvaarden als een CEO zegt ‘ik kan er niets aan doen’. Je hebt veerkracht nodig, je hebt alternatieve plannen nodig. We hebben O&O-ontwikkelingslijnen en als we daaraan vast willen houden, moeten we de basis waarborgen zodat we kunnen investeren voor de toekomst, anders loopt het bedrijf gevaar. Ik zie niet in waarom dat voor de overheid niet geldt. De regering moet zeggen: ik heb vooruitgangsambities nodig en die zullen we in de loop van de tijd bijstellen als er externe gebeurtenissen zijn. Soms zijn de omstandigheden gunstig, soms ongunstig. Ook al hebben beslissingen op Europees of federaal niveau een impact, er zijn ook veel zaken in Wallonië die daar niet van afhangen. Als we de cultuur, de manier waarop we naar zaken kijken, efficiëntie en operaties veranderen, ongeacht de macro-economische omgeving, dan is dat in ons belang. Wat betreft de interactie met de federale regering, waar de N-VA haar doel van Vlaamse onafhankelijkheid blijft nastreven, moeten we alert blijven op alles wat daar wordt onderhandeld. Maar als we onze geloofwaardigheid terug kunnen winnen door de schuld en de werkloosheid in Wallonië te verminderen, herwinnen we ook geloofwaardigheid aan de onderhandelingstafel en kunnen we de spanningen beheersen, zodat Vlaanderen niet alleen in zijn eigen belang handelt.”
Hubert Maldague : Waarom niet?
“Het werkt in beide richtingen: als er in de komende jaren een algemene economische heropleving is, zal het Waalse BBP de trend volgen. Je moet in de sociaal-economische ontwikkelingen altijd een onderscheid maken tussen wat het gevolg is van een economische verandering in het algemeen, en wat te maken heeft met het regeringsbeleid. Een verandering kan gunstig zijn, maar de transformatie van een regio vergt tijd. Maar als we op federaal niveau naar een Arizona-coalitie gaan, is het een voordeel dat de twee partijen die in de Waalse regering zitten, daarbij kunnen helpen om het herstelbeleid te implementeren.”
Bruno Bianchet : Niet evident
“De economie is zo geglobaliseerd, met zoveel actoren, dat de speelruimte klein is, maar niet nul. Dat geldt ook op federaal niveau, zelfs voor grote landen. Zeker met zoveel schulden en dus een beperkte financieringscapaciteit – alleen al de overstromingen in de zomer van 2021 hebben de Waalse begroting met meer dan twee miljard belast. Op federaal niveau lijkt de beperking van de werkloosheid in de tijd een uitgemaakte zaak. Als die financiële last op de schouders van het Gewest, de gemeenten en de OCMW’s terechtkomt, zal Wallonië de verliezer zijn. Dat zou een stap verder zijn naar de regionalisering van het land en een grotere ongelijkheid tussen regio’s, provincies en steden, zelfs op Waals niveau. Want vooral de steden in het Waals industrieel bekken lopen het risico de rekening te betalen. In Luik ontvangt 10% van de 18- tot 64-jarigen een leefloon, in Charleroi is dat 7%, het regionale gemiddelde is 3,4%.”
Philippe Destatte : Waarom niet?
“Er lijkt binnen de federale meerderheid een akkoord in de maak voor bevoegdheidsoverdrachten, waaronder werkgelegenheidsbeleid. De MR ziet het zo: als we de bevoegdheden hebben, kunnen we meer doen om de werklozen te helpen met een wortel-en-stokbenadering. De federale regering zou daarbij kunnen helpen, op voorwaarde dat de stok werkt. Verder is er de geleidelijke afbouw van de transfers tussen Vlaanderen en Wallonië vanaf 2025: 3.300.000.000 euro die over tien jaar moet worden gecompenseerd. Ik denk niet dat dat een significante impact op de Waalse begroting zal hebben.”