De stembussen leverden op 9 juni twee winnaars op. In het noorden van het land bewees Bart De Wever, de oude leeuw van de politiek, ondanks peilingen die hem als de Poulidor van Tom Van Grieken zagen, dat zijn klauwen nog altijd even scherp zijn. De man die waarschijnlijk de beste tacticus van zijn generatie is, slaagde erin de N-VA te bestendigen als de grootste partij van het land, vóór het Vlaams Belang.
In het hart en het zuiden van het koninkrijk was het een jonge wolf die zijn stempel drukte. Georges-Louis Bouchez zegevierde, ook al werd hij geconfronteerd met een curatele binnen zijn eigen partij (die nooit echt werd afgedwongen). De MR piekte in Wallonië, naderde de historische kaap van 30% en heroverde zijn troon in Brussel.
Twee winnaars die tonen dat België niet zo manicheïstisch is als sommigen blijven beweren, met Vlaanderen rechts en Wallonië links. De kiezers zijn naar rechts opgeschoven. Zullen de regeringen hetzelfde doen? Logisch gezien wel maar…
Naast de nuances van het Belgische kiesstelsel staan ook de specifieke belangen van de grote winnaars op het spel. Hoewel ze het over veel sociale en economische kwesties eens zijn, verschillen Bart De Wever en Georges-Louis Bouchez toch op een aantal belangrijke punten van mening.
Ten eerste hun visie op België. De eerste wil zo weinig mogelijk België en geeft de voorkeur aan een zo autonoom mogelijk Vlaanderen, en zelfs een onafhankelijk Vlaanderen (hoewel hij onlangs verklaarde dat dit niet langer noodzakelijk is). De tweede wil zoveel mogelijk België, en wil zelfs sommige bevoegdheden die nu regionaal zijn, overhevelen naar het federale niveau.
Ten tweede, hun stijl. Aan de ene kant Bart, de strateeg, bedachtzaam en bedreven in discrete onderhandelingen. Aan de andere kant Georges-Louis, de onstuimige begaafde die van machtsvertoon houdt en soms sneller communiceert dan zijn vingers het toetsenbord kunnen raken.
Toch kunnen deze twee het ontegenzeggelijk niet met elkaar vinden. Zou links de scheidsrechter kunnen spelen in dit rechtse huwelijk? Paul Magnette heeft deze optie verworpen. De enige denkbare uitzondering, die ongetwijfeld wordt overwogen, is dat de PS in Brussel moeilijk te omzeilen is, ondanks het feit dat de partij slechts haar score behoudt.
Zelfs als de onderhandelingen makkelijker lijken dan verwacht, vooral op federaal niveau – de peilingen beperkten de scenario’s… – zullen de regeringsonderhandelingen waarschijnlijk voor verrassingen zorgen.
Dit plaatst de PS in een positie om compensatie te eisen op andere machtsniveaus, zowel op federaal niveau als in Wallonië. De tweede reden is tactischer. Ondanks de schijn heeft Bart De Wever Paul Magnette altijd gezien als een mogelijke bondgenoot in zijn plannen voor meer autonomie. En de burgmeester van Charleroi heeft dat nooit echt ontkend. Om nog maar te zwijgen van de kalmte van professor Magnette, die de Antwerpenaar verkiest boven de onvoorspelbare vurigheid van Georges-Louis Bouchez.
Zelfs als ze makkelijker verlopen dan verwacht – de peilingen beperkten de scenario’s… – kunnen de regeringsonderhandelingen nog steeds voor verrassingen zorgen.
Tot slot heeft de stembus ook verliezers opgeleverd. De extremen haalden niet de scores die de voorspellers hadden voorzien. Een nederlaag op zich. In Wallonië verloor de PVDA zelfs wat terrein. De progressie die extreemlinks in Brussel boekt, evenals het succes, zij het minder opvallend dan verwacht, van Vlaams Belang in Vlaanderen, herinnert eraan dat democraten acties moeten stellen die de burgers ten goede komen in plaats van zich te laten verleiden door simplistische oplossingen.
De grootste verliezer van deze verkiezingen is ongetwijfeld opnieuw de institutionele architectuur van het Huis van België. In de hoofdstad hebben de liberalen gewonnen. Met een ruime marge. En de ecologisten werden afgestraft. Grotendeels ook. Ongetwijfeld voor het mobiliteitsbeleid dat momenteel in Brussel van kracht is – het Good Move-plan – waarvoor Ecolo de vurigste verdediger was.
De boodschap van de kiezers is duidelijk. Maar er was institutionele ironie in het stemhokje op zondag: om een meerderheid te vormen in Brussel heb je er één nodig in het Franstalige college en één in het Nederlandstalige college. In het Nederlandstalige kiescollege (80.000 stemmen op 600.000 in Brussel) was het Groen die aan het langste eind trok en onvermijdelijk werd (met 18.000 stemmen). Met andere woorden, tenzij alle andere Nederlandstalige democratische partijen zich aansluiten bij een kleine partij die Palestina, ritueel slachten en de islamitische sluier verdedigt en die op basis van haar beperkte programma bijna één op zes kiezers in het Nederlandstalige college (13.000 stemmen) voor zich wist te winnen, zal het ongetwijfeld nodig zijn om via een domino-effect een ministerportefeuille toe te kennen aan diegenen die de kiezers overweldigend verworpen.