Wait Until Spring, Bandini
De Belgische economie toonde zich de voorbij jaren vrij robuust. Ondanks de impact van een energiecrisis, geopolitieke instabiliteit, en een ontspoorde inflatie, bleef de conjunctuur uit de greep van een gevreesde en aangekondigde recessie. De verwachtingen voor 2024 zitten in hetzelfde stramien: na de winter volgt de lente.
De Belgische economie heeft in 2023 goed standgehouden. Uit de gegevens van de Nationale Bank van België klopten we vorig jaar af met een groei van 1,5 procent. Geen vuurwerk, maar gezien de context een vrij aardige prestatie. Afgezet ten opzichte van de eurozone verdient ons land zelfs een applausje, want de groei was dubbel zo hoog als elders. Toch steekt er een forse tegenwind op die de economie begin dit jaar traag doet starten. Vooral de industriële sector moet nog even bekomen van de hoge energieprijzen. De concurrentiekracht hapert, terwijl de Duitse motor – onze belangrijkste afzetmarkt – behoorlijk sputtert. Ook de bouwsector heeft te kampen met almaar dunnere orderboekjes. De investeringen van de gezinnen in nieuwbouw en renovatie dalen, en dat al voor het tweede jaar op rij. Er woedt een perfecte storm: De bouwkosten zijn enorm toegenomen, er is een tekort aan arbeidskrachten, de rente is gestegen en investeerders trekken weg.
‘Opklaringen in het voorjaar’
In de Belgisch-Frans-Italiaans-Amerikaanse film* ‘Wait Until Spring, Bandini’ (Dominique Deruddere, 1989) moet het hoofdpersonage Svevo Bandini een strenge winter zien te overleven. Hopend op beterschap die zich vanaf de lente aandient. Dit lijkt een scenario voor de Belgische conjunctuur, dat zich – behoudens onvoorziene schokken – vanaf het voorjaar mag opmaken voor een beter klimaat.
Vliegwiel daarvoor zijn vooral de bedrijfsinvesteringen, die dit jaar met 8,6 procent stijgen. “Dat is een spectaculaire toename”, laat Geert Langenus, econoom van de Nationale Bank optekenen. Vooral investeringen in duurzaamheid, vergroening en digitalisering zitten in de lift. Dat de rente gestegen is, houdt de bedrijven niet tegen, met dank aan de opgepotte cashreserve die ze aan het werk zetten.
Ook de consument doet zijn duit in het zakje, en houdt 2024 uit de recessie. Met een aanhoudend stevige arbeidsmarkt en lage werkloosheid tankt die consument immers vertrouwen. En de automatische loonindexering zorgt voor het behoud van z’n koopkracht. We verliezen door die loonhandicap, die nu gemiddeld zo’n 4 procent bedraagt, wel aan concurrentiekracht ten opzichte van onze buurlanden. Daar staat tegenover dat zij vanaf dit jaar hun inhaalbeweging zullen maken. Daardoor zal die loonhandicap tegen 2026 in principe uitgezweet zijn.
’50 tinten grijs’
Met de verkiezingen in het verschiet zullen besparingen uit den boze zijn, en ook de overheidsinvesteringen zullen navenant zijn. Dat de begroting intussen ontspoord is, dat zijn zorgen voor later. De Belgische economie zal zich in de tweede helft van het jaar ook kunnen laven aan de opverende internationale conjunctuur, waardoor ook de export terug zal aantrekken. Als open economie is België nu eenmaal erg afhankelijk van wat er in de rest van de wereld aan de hand is. En het moet gezegd dat de wereldeconomie al een hele tijd de zwaartekracht lijkt te tarten. De Amerikaanse economische groei lijkt niet verslapt, ondanks de monetaire ingrepen. Al bedraagt het tekort van de federale overheid er inmiddels meer dan 7 procent van het bruto binnenlands product. Of China opkrabbelt uit zijn groeivertraging en ontsnapt aan een ‘Japans scenario’, zal grotendeels afhangen van de bereidheid van de Chinese overheid om de stimuleringskranen open te draaien. Europa heeft zichzelf dan weer grotendeels van het Russische gasinfuus losgekoppeld en dit zonder een economische rampspoed over zich af te roepen. Maar het blijft kwetsbaar. De wereldwijde inflatie is inmiddels gedaald zonder veel nevenschade aan te richten. De verwachting is dat deze verder zal dalen, met een positief effect op de voedsel- en energieprijzen. Dat zorgt ervoor dat de centrale banken in de loop van dit jaar opnieuw aan de slag kunnen met een renteverlaging. Een eventuele opleving van de inflatie als gevolg van duurdere olie zullen de voornaamste centrale banken als tijdelijk beschouwen. Maar het maakt ook dat ze niet meteen staan te trappelen om aan de renteverlaging te beginnen. Ze hopen immers met de huidige hoge rente de arbeidsmarkt wat af te koelen. En ook het feit dat de centrale bankiers, en zeker de Europese Centrale Bank, de oplopende inflatie te laat hebben ingeschat, maakt dat ze wat terughoudender zijn om al te snel hun voet van de rem te halen. Volgens de verwachtingen zou de beleidsrente eind 2024 in de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk 4,6 procent bedragen, voor de eurozone ergens rond de 3,75 procent zijn. Dat moet zorgen voor een zachte landing van de economie, en een gemiddeld grijs jaar.