Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief

Abonnement Magazine

De regering Bart De Wever, “een duidelijke wil om verandering te brengen”

Na 236 dagen van onderhandelingen heeft Bart De Wever (N-VA) uiteindelijk een federale regering gevormd die de welvaartsstaat moet redden. “Bij ongewijzigd beleid dreigt het Belgische begrotingstekort het grootste van Europa te worden”, benadrukt hij in het regeerakkoord.

Om het schip weer vlot te trekken, kondigt de regering Arizona een reeks ambitieuze sociaal-economische hervormingen aan. Zullen ze voldoende zijn om de exponentiële groei van de sociale uitgaven te beheersen?

Volgens Jean Hindriks, oprichter van het Itinera Institute en professor economie aan de UCLouvain, is er wel degelijk een koersverandering in vergelijking met voorgaande generaties regeringen. “Deze regering beseft wat er op het spel staat qua begroting en met welke moeilijkheden we geconfronteerd worden. Het is echter uiteraard een compromisregering die rekening moet houden met de gevoeligheden van de Vlaamse socialisten, voor wie elke hervorming rond sociale uitgaven delicaat is. Bovendien is onze relatief oude bevolking, met een mediane leeftijd van bijna 50 jaar, gevoelig voor veranderingen die aan verworven rechten raken.”

Bart De Wever
Bart De Wever

Een werkgelegenheidsgraad van 80%

Zo streeft de regering De Wever naar een werkgelegenheidsgraad van 80%, een op zijn zachtst gezegd ambitieus cijfer. “Het is alsof je de maan wilt bereiken. Zo’n doelstelling vereist dat we niet alleen werknemers opnieuw activeren en langer op de arbeidsmarkt houden, maar ook dat we jongeren en mensen met een migratieachtergrond, die ondervertegenwoordigd zijn op de arbeidsmarkt, targeten. De maatregelen om deze doelen te bereiken blijven echter vaag, vooral wat betreft jongeren”, aldus Jean Hindriks.

Om de doelstelling van 80% te bereiken, zal de regering de duur van de werkloosheidsuitkeringen beperken tot twee jaar, met een uitzondering voor personen ouder dan 55 jaar. Na deze periode zullen werklozen zich moeten wenden tot het OCMW van hun gemeente. De uitkeringen zullen aan het begin hoger zijn, maar sneller afnemen. “Natuurlijk betekent dit het einde van het vooruitzicht om levenslang werkloos te blijven, maar alleen het beëindigen van de uitkeringen is niet voldoende. Deze mensen dreigen terecht te komen in de sociale bijstand”, vreest de econoom, die er wel op wijst dat het werkgelegenheidsbeleid niet alleen op federaal niveau maar ook op regionaal niveau berust.

De nieuwe regering wil ook het aantal langdurig zieken verminderen. Momenteel telt België er meer dan 500.000, een hoog cijfer als gevolg van de strengere toegangseisen voor het pensioen, aldus Jean Hindriks. “Veel mensen die in aanmerking hadden kunnen komen voor een vervroegd pensioen zijn overgestapt naar invaliditeits- en langdurige ziekteregelingen. Ik zie niet goed in hoe de voorziene maatregelen dit fenomeen kunnen indammen”, vreest hij.

De indexering van de lonen blijft gehandhaafd, hoewel de sociale partners tegen 31 december 2026 een hervorming moeten voorbereiden. Vanaf 2027 zullen de werknemers hun nettoloon zien stijgen dankzij fiscale maatregelen, waaronder de verhoging van het belastingvrije gedeelte en de verlaging van de sociale zekerheidsbijdrage. Tegen 2030 zou het verschil tussen werken en niet werken minimaal 500 euro moeten bedragen.

Afschaffing van privileges

Volgens de econoom streeft de regering ernaar om privileges, speciale regimes en ongelijkheden die niet langer gerechtvaardigd zijn en die sommigen bevoordelen maar anderen niet, te elimineren. “Er is een reeks fiscale maatregelen en pensioenhervormingen die gericht zijn op harmonisatie en afschaffing van verouderde privileges. De afschaffing van discriminerende behandelingen is een prioriteit, waardoor wordt voldaan aan de wens van de Belgen, zoals vaak uit opiniepeilingen blijkt, voor meer harmonisatie en eerlijkheid”.

De hervormingen zijn er dan ook op gericht om de pensioenregelingen geleidelijk te harmoniseren. Een systeem van bonus-malus zal het pensioenbedrag aanpassen aan de pensioenleeftijd. Mensen die stoppen met werken vóór de wettelijke pensioenleeftijd zullen hun pensioen zien dalen. Daarentegen zullen degenen die langer werken dan de wettelijke pensioenleeftijd van een bonus genieten. Tot 2030 bedraagt de malus 2% per jaar vervroegde uittreding; in de 10 daaropvolgende jaren zal deze stijgen naar 4%, en vanaf 2040 naar 5%. Werknemers die op hun 18 begonnen zijn, kunnen dus nog steeds op hun 60e met pensioen. Ze moeten echter effectief negen maanden per jaar gewerkt hebben tijdens die jaren.

“Omdat de pil lastig te slikken is, gebeurt alles stapje per stapje. Het pensioen van ambtenaren bijvoorbeeld, zal pas in 2052 worden geharmoniseerd. Dat is duidelijk onvoldoende om de exponentiële groei van de sociale uitgaven te beheersen, maar op een gegeven moment zal de druk vanuit Europa komen en zal het proces versneld moeten worden”, stelt de econoom.

Energiekosten

De hervormingen zijn bedoeld om de concurrentiekracht van bedrijven te versterken. Jean Hindriks wijst erop dat de grootste uitdaging voor België ligt in het beheer van energiekosten. “We betalen twee keer zoveel voor onze energie als de Verenigde Staten, een probleem dat verergerd wordt door het ontbreken van een duidelijke strategie over de energietoekomst van het land”. Volgens hem weegt de automatische loonindexering, een maatregel die behouden is door aandringen van de Vlaamse socialisten, nog steeds zwaar op de productiekosten. Het tekort aan gekwalificeerde arbeidskrachten vormt een ander groot obstakel voor de concurrentiekracht van het land.

“Ondanks enkele bedenkingen is er de wil zeer duidelijk om dingen in beweging te brengen, en niet problemen in de koelkast te stoppen zoals we voortdurend doen. We hebben periodes gekend waarin niemand zijn verantwoordelijkheid nam, maar hier zijn ze ervoor gegaan. Het zal echter moeilijk worden voor iedereen”, besluit de professor.

Latest article