In een exclusief fragment uit The Formula, wordt het verhaal verteld over hoe de populaire Netflix-serie de Formule 1 voorgoed veranderde en de sport eindelijk voet aan de grond kreeg in Amerika.
Voordat Liberty Media in 2017 de Formule 1 kocht, kwam de ervaring van het kijken naar een race vaak neer op het luisteren naar mannen van middelbare leeftijd, die debatteerden over hoe snel sommige bindingen uit elkaar vielen. Degenen die een vertoning van pure snelheid verwachtten, luisterden vaak naar discussies over geheimzinnige regels.
Sean Bratches, door Liberty aangesteld als de commerciële tsaar van de serie, had het idee om dat allemaal te veranderen: F1 ging een 10-delige realityserie over zichzelf maken, met de naam Drive to Survive voor Netflix.
Het lastige van het verwijderen van het gordijn via de achterdeur was dat juist de dingen die Formule 1 aantrekkelijk maken voor traditionele fans moeilijk op film vast te leggen zijn. Het schaakspel rond de pitstops en racestrategieën is onbegrijpelijk voor gewone kijkers. Het verloop van hele seizoenen wordt beslist in zeer technische vergaderingen die midden in de Britse winter in fabrieken plaatsvinden. Zelfs de coureurs zitten de hele tijd met hun Hollywood-uiterlijk versluierd door lompe helmen.
Maar zelfs de producenten hadden zich niet gerealiseerd dat F1-coureurs en teamleiders, achter het laagje vernis van bedrijfssponsoring en robotachtige goedzakken, die geboren zijn om horloges te verkopen, eigenlijk wereldkampioen poeppraters en prima donna’s waren. Op dit punt begrepen ze dat ze geen eerlijke documentaire of reportage aan het maken waren. Het kon geen Formule 1 meets 60 Minutes zijn.
Dit was The Real Housewives van Monte Carlo.
“Sport is de originele reality-tv” zegt Bratches.
Degenen, die dit instinctief begrepen, werden meteen de sterren van de show. Teambaas van Red Bull, Christian Horner, voorheen gewoon een Brit op de pitmuur, ontpopte zich tot één van de wreedste personages op televisie sinds Simon Cowell, die zijn rol als schurk omarmde door zijn rivalen uit te schelden. En Daniel Ricciardo, de permanent shirtloze Australische coureur, won bijna nooit races maar trok hordes nieuwe fans aan met zijn glimlach van een miljoen dollar en zijn maffe karakter.
Fans die overstapten van een Netflix-soap on demand naar een live F1-race ontdekten al snel dat de uitzendingen voor hun ogen aan het veranderen waren. Wat vrij ouderwetse raceprogramma’s waren, gericht op de positie op de baan en de analyse van een handvol experts, werden al snel overspoeld met nieuwe toegang en data.
De man, die de leiding had over dat project, was een vrolijke Australische volgeling van Rupert Murdoch die al 30 jaar bezig was om sport op tv er goed uit te laten zien. Zijn naam is David Hill. Hij grapte graag dat hij Kerry Packer had gered toen hij in de jaren zeventig cricket voor televisie in Australië revolutionair veranderde, Rupert had gered toen hij begin jaren negentig de Engelse Premier League op de Britse televisie transformeerde en Rupert voor de tweede keer had gered toen Fox in 1993 de NFL-rechten in Amerika verwierf. Nu ging hij hetzelfde voor de Formule 1 doen.
Hill eiste meer camera’s op de circuits en in de paddock. Omdat hij geloofde dat geluid meer reacties opwekte dan welk beeld dan ook ooit zou kunnen oproepen, gaf hij ook opdracht om alle microfoons tijdens de eerste paar ronden van een race veel harder te zetten, een trucje dat hij had ontwikkeld bij de productie van Nascar voor Fox. Alleen als de fans het lawaai van de start hoorden, konden ze het gerommel voelen van 20 Formule 1-auto’s die de eerste bocht in scheurden. En het allerbelangrijkste, Hill wilde altijd live timing en de volgorde van de race op het scherm zodat iedereen die afstemde kon begrijpen wat er in hemelsnaam aan de hand was.
Hill gaf de hele show zelfs een nieuwe soundtrack. Decennialang was het thema dat het meest geassocieerd werd met Formule 1 een lick rond drie minuten in ‘The Chain’, een nummer van Fleetwood Mac uit 1977. Hill vond dat muziek voor vaders. Nieuwe fans hadden behoefte aan de opzwepende klanken van zomerblockbusters en hoogwaardige videogames. Dus huurde hij een componist in met de naam Brian Tyler, die een van de Fast and Furious-films en een game in de Assassin’s Creed-franchise had gescoord. De sfeer, zo droeg Hill hem op, moest ‘dreigend onheil’ zijn.
Al snel veranderde het hele gevoel van het kijken naar een Grand Prix. Aan de basis van dit alles lag een fundamentele verschuiving in de focus, die F1 nooit echt had overwogen in de eerste 67 jaar van haar bestaan. En het kwam erop neer dat we de productieploegen moesten vertellen wat hier echt belangrijk was.
“Hun taak was het volgen van auto’s op circuits” zegt Hill. “Maar de coureurs zijn de sterren, niet de auto’s.”
Liberty had al snel bewijs dat die instincten juist waren geweest.
In 2017 was de situatie zo grimmig voor de vooruitzichten van F1 als een levensvatbare televisie-entiteit dat toen Liberty een deal sloot om de races op ESPN uit te zenden, het de rechten gratis weggaf. De sport was zo wanhopig op zoek naar een voet aan de grond in Amerika. In het volgende jaar, het eerste seizoen dat werd uitgezonden op het netwerk, haalde de sport een gemiddelde van 554.000 kijkers per race.
Toen het derde seizoen van Drive to Survive, ’s werelds meest blitse infomercial, begin 2021 uitkwam, stond de show meteen bovenaan de wereldwijde Netflix-charts. ESPN’s kijkcijfers voor Grands Prix schoten er vlak achteraan. Races dat seizoen hadden gemiddeld 949.000 kijkers, een stijging van 56% ten opzichte van het jaar ervoor. In 2022 waren dat er 1,21 miljoen.
Dit was precies de bevestiging die Liberty nodig had om door te gaan met het veroveren van de Amerikaanse markt, met als hoogtepunt de Grand Prix van Las Vegas in 2023.
Hill haalde alles uit de kast om ervoor te zorgen dat de wereld zijn handwerk in Las Vegas ten volle kon waarderen. Een week voor het evenement nam hij een vlucht vanuit Los Angeles en begon met het ontwerpen van de race voor tv. Hij had al een producer van American Idol ingeschakeld om een openingsceremonie op woensdagavond te creëren met een duizelingwekkende mix van lasers, drones en Kylie Minogue. Zijn volgende missie was om de lichtgevende gloed van de Strip te gebruiken om de meest spectaculaire achtergrond te creëren die de sport ooit had gezien. Maar alles wat de Strip tot de droom van een promotor maakte, maakte het ook tot de nachtmerrie van een tv-producent. Met tribunes en hoge stalen hekken aan weerszijden van de weg om coureurs en fans te beschermen, realiseerde Hill zich al snel dat elke opname van de camera’s op de baan niet zou lijken op een ansichtkaart uit Sin City.
“Het is net racen in een kooi” mopperde hij.
Kosten noch moeite werden gespaard om dit probleem aan te pakken. Hill had meer luchtopnames nodig van meer helikopters, die meer gedurfde duiken boven het parcours maakten. Op elk moment tijdens de race leken er wel een half dozijn helikopters door de nachtelijke lucht boven het circuit te manoeuvreren. Zelfs Hill, die al meer dan vier decennia in deze business zat en uit zijn pensioen moest worden gehaald om erbij te zijn, vond dit behoorlijk speciaal.
Eén man was niet zo enthousiast over zijn aanwezigheid. Helaas was dat drievoudig wereldkampioen in de Formule 1, Max Verstappen. Toen hij zich in zijn Red Bull RB19 liet zakken met een witte op Elvis geïnspireerde jumpsuit aan voelde hij zich geen F1-legende, die een gewaagde stap zette om de sport van zijn leven te promoten. Hij voelde zich als een clown in het midden van een circus.
Verstappen zou eigenlijk het gezicht moeten zijn van het F1-tijdperk Drive to Survive. De ironie was dat niemand in de Formule 1 zich meer verward voelde over de transformatie van de sport onder Liberty. Tijdens het spektakelstuk in Las Vegas greep Verstappen elke gelegenheid aan om openlijk te haten op het glanzende nieuwe product van de F1. Hij hield niet van het circuit, hij hield niet van de starttijd en hij hield echt, echt niet van het circus.
“Negenennegentig procent entertainment en één procent racen” zei hij.
Verstappen sprak namens een hele achterban van fans, die het gevoel hadden dat hun sport uit koers was geraakt, minder over autosport ging en meer een oefening in corporate branding was geworden. De ruwe randjes waar ze van hielden – politiek incorrecte monomanen als Enzo Ferrari en Bernie Ecclestone, oprechte haat tussen coureurs, een knipogende minachting voor de regels en de vage sfeer van echt gevaar – waren allemaal gladgestreken. De veranderingen gingen zo snel dat veel stops op het schema nu inwisselbaar leken.
Zes jaar na het experiment van Liberty kon niemand met zekerheid zeggen wat er in de magische saus had gezeten, die van Formule 1 één van de grote succesverhalen van de moderne sport had gemaakt. Was de wedergeboorte van de F1 het resultaat van een zorgvuldig uitgestippeld strategisch stappenplan dat was opgesteld door scherpzinnige voorspellers van het nieuwe medialandschap? Of was het echt wat Mercedes teambaas Toto Wolff had gepresenteerd als een ‘lucky punch’? Dit waren vragen waar niemand in Vegas tijd voor had tijdens dat weekend in november, tenminste niet terwijl de motoren onder de neonlichten ronkten.