Het Belgische moederschapsverlof behoort tot de kortste van Europa.
15 weken zwangerschapsverlof (tegenover een EU-gemiddelde van 21,3 weken) en 17,3 weken ouderschapsverlof (tegenover een EU-gemiddelde van 45 weken), betaald tegen een gemiddelde van 19,8% van het salaris. Voor vaders (of co-ouders) zitten we iets boven het Europese gemiddelde, maar het blijft een zeer laag loon.
Voor Belgische zelfstandigen worden de rechten vanaf de tweede maand degressief. Het lijkt erop dat ons land het moederschap nog altijd beschouwt als een belemmering, een speciaal geval, een anomalie. Drie maanden pure kosten voor het bedrijf en de belastingbetaler, in afwachting van een terugkeer naar de normaliteit.
In het collectieve onbewuste is alleen de rest van de tijd normaal. Normaliteit is wanneer je tijd hebt om na te denken en fulltime over je lichaam kan beschikken. Wanneer niets de algemene eis om te presteren verstoort. Wanneer we voldoen aan “de antropologie van het zittende lichaam, vastgeklonken aan een scherm”, om het met de woorden van schrijver Alain Damasio te zeggen.
“Men beschouwt het moederschap nog altijd als een belemmering, een speciaal geval, een anomalie”
In onze reductieve rationalistische visie op de wereld is het normaal om je lichaam in te perken zodat de geest al zijn capaciteiten kan inzetten en cultuur belangrijker is dan natuur. Gelukkig heeft het liberalisme de deugd dat het bedrijven vrij laat om eventueel een beter begrip van zogenaamde normaliteit in daden om te zetten en een gunstigere regeling aan te bieden dan de wet voorziet.
Zwangerschapsverlof, vaderschapsverlof en (co-)ouderschapsverlof zijn een kans voor bedrijven om de oprechtheid van hun “why” aan te tonen, hun zelfverklaarde “wezenskenmerken”. Het moederschap volledig integreren in hun manier van werken is ongetwijfeld een gouden kans om hun stakeholders te bewijzen dat hun bedrijfsimago niet zomaar een abstract concept is.
Naast de uitbreiding van betaald verlof voor jonge ouders en de invoering van specifieke regelingen (zoals flexibele werktijden, ouderschapsverlof dat echt wordt gedeeld door beide partners, kinderopvang ter plaatse, ad hoc oplossingen voor kinderopvang…), kan de aanwezigheid van authentieke rolmodellen onze opvatting van “normaliteit” aanzienlijk beïnvloeden.
De Nieuw-Zeelandse premier Jacinda Ardern maakte indruk door de VN-vergaderingen bij te wonen met haar pasgeboren baby in haar armen. Dergelijke voorbeelden moeten we aanmoedigen. Door hun individuele gedrag kunnen vrouwelijke leiders overal ter wereld bedrijfsculturen inspireren en bevestigen die beter aansluiten bij de natuur. Dat geldt uiteraard ook voor mannen.
In afwachting van een wereldwijde bewustwording kunnen zelfs kleine bedrijven – die niet over de financiële middelen beschikken om tegen de wettelijke minima in te gaan – bijdragen aan een mentaliteitsverandering. Het motto is dus: bevorder de durf op dat gebied!