Op het gebied van duurzaamheid loopt het tijdperk van zelfregulering in de Europese mode-industrie op zijn laatste benen. Nu er steeds meer wetten komen, willen de modemerken de transitie nu al maken, nog voor de regelgeving hen inhaalt.
De modesector is een van ‘s werelds grootste werkgevers én vervuilers. De sector staat op de derde plaats, na landbouw en transport, en is verantwoordelijk voor 10% van de uitstoot van broeikasgassen. De modewereld wordt intussen al vijftien jaar geconfronteerd met klimatologische en economische uitdagingen. Er komen nu verschillende Europese richtlijnen aan om de sector te reguleren.
In Frankrijk biedt de wet AGEC (Anti-Gaspillage Economique Circulaire) sinds januari 2023 een kader voor de Franse productie, met name van textiel. Die wetgeving heeft verschillende Europese richtlijnen geïnspireerd. Ze dwingen de merken om transparanter en traceerbaar te zijn. Die zijn nu al verplicht om alle landen aan te geven waar hun productie plaatsvindt. Ze moeten ook de aanwezigheid van giftige stoffen, gerecyclede materialen en plastic microvezels aangeven. Elk bedrijf moet nu al gedetailleerde productfiches op zijn website hebben. In Frankrijk zijn schoenen- en textielbedrijven met een omzet van minstens 50 miljoen euro al sinds 2023 aan die verplichting onderworpen.
In 2025 wordt de drempel verlaagd naar 10 miljoen euro. De merken zullen dus meer verantwoordelijkheid moeten nemen. Veel merken besteden hun productie nog altijd uit, met name naar Zuidoost-Azië. Ze zullen de realiteit van hun fabrieken aan de andere kant van de wereld niet meer kunnen negeren. Elk bedrijf zal moeten weten wie, waar en onder welke omstandigheden elke stap uitvoert. Dat gaat veel verder dan de “showcasefabrieken”die bepaalde onderaannemers soms als dekmantel gebruiken. De Europese coördinatie heeft nog een lange weg te gaan maar de overgang is begonnen.
Opdrachtgevers zijn verantwoordelijk voor de activiteiten van hun toeleveranciers.
Een vastberaden Europa
Marina Coutelan, consultant op het gebied van mode en maatschappelijk verantwoord ondernemen, heeft meegewerkt aan de Franse wet inzake milieu-etikettering. Ze wijst erop dat “de Europese textielstrategie die momenteel wordt opgesteld een aantal verordeningen samenbrengt, waaronder de basistekst ESPR, Ecodesign for Sustainable Products Regulation. De wetteksten van de Europese Commissie gaan onder andere over de controleplicht van bedrijven over hun waardeketen. De opdrachtgevers zijn verantwoordelijk voor de activiteiten van hun toeleveranciers.”
De Europese richtlijnen moeten worden omgezet in de wetten van elk EU-land (België, Nederland en Luxemburg). De wetgeving zal waarschijnlijk snel worden aangenomen. Zelfs modespelers buiten Europa zullen uiteindelijk aan de richtlijnen moeten voldoen.
In het geval van de grote luxemerken is de impact op het milieu nu al onder controle en meestal per definitie lager, vanwege de traditionele productieprocessen en het aantal geproduceerde artikelen. Maar zullen de Belgische kleine en middelgrote modebedrijven klaar zijn om de bocht te nemen in een sector waarvan het tempo exponentieel versnelt, ondanks enkele intentieverklaringen na de covidcrisis?
Belgische ontwerpers zijn voorbereid
Justine God is de oprichtster en ontwerpster van het Belgische merk Imprevu, met collecties die worden geproduceerd in familiebedrijven in Italië en Portugal. Zij relativeert de zaken. “Ik werk voornamelijk met duurzame materialen. We hebben er altijd op gelet om onze impact op het milieu te beperken, of het nu gaat om de labels, transportdozen of gerecyclede plastic verpakking. We verwelkomen de opkomst van de nieuwe normen maar hopen wel dat de politiek rekening houdt met de uitdagingen waarmee KMO’s zoals wij worden geconfronteerd. Voor ons zijn bepaalde certificeringen administratief te omslachtig of te duur om te kunnen implementeren.”
Afhankelijk van de bedrijfsomzet kan het bijvoorbeeld tot 50.000 euro per jaar kosten om de B Corp-certificering te verkrijgen en te behouden. Voor “designermerken” als Dries Van Noten, Walter Van Beirendonck en Jean-Paul Knott, die al tientallen jaren vertrouwensrelaties hebben met dezelfde leveranciers en ateliers, zal het eenvoudig zijn om de nieuwe normen na te leven. Bij Natan worden de collecties volledig vervaardigd in de Brusselse ateliers van het merk zelf. Maar niet alle merken zijn georganiseerd volgens hetzelfde directe productieschema. Sommigen zullen moeten herlokaliseren om de keten beter te kunnen controleren. Dat is duurzaam maar ook duur. Marina Coutelan wijst op de kern van de zaak: “Vanaf nu, met de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive), zullen investeerders kijken naar de financiële rapporten van de merken, maar ook naar de niet-financiële.”
Vanaf 2027 wordt een digitaal productpaspoort verplicht voor alle kleding en modeaccessoires in Europa.
België is klaar voor de transitie
Jasmien Wynants heeft samen met Flanders DC “Close The Loop” opgericht, een structuur die gefinancierd wordt door het Vlaamse Gewest om Belgische merken te laten overschakelen op duurzame productie. Volgens haar “is het moeilijk om alle maatregelen te nemen als we nog niet precies weten waaruit de toekomstige EU-textielstrategie zal bestaan. Om zo goed mogelijk voorbereid te zijn, houden de merken zich op de hoogte, experimenteren ze met logistieke en IT-oplossingen, testen ze nieuwe bedrijfsmodellen en voeren ze experimenten uit op het terrein.”
Het Infinitex-project van de Thomas More Universiteit in Mechelen brengt bijvoorbeeld een aantal bedrijven samen die alternatieve duurzame processen willen invoeren, zoals de terugname van onderdelen aan het einde van de cyclus, huuroplossingen of tweedehandsgoederen in eigen beheer. Onder meer E5 en Filou & Friends investeren in digitaal beheer om de efficiëntie te verhogen. Maar de normen worden strenger: vanaf 2027 wordt een digitaal productpaspoort verplicht voor alle kleding en modeaccessoires in Europa.
Het Franse merk Y/Project, met de Brugse artistiek directeur Glenn Mertens, heeft geanticipeerd op dat paspoort. Het heeft de krachten gebundeld met het bedrijf Arianee, dat de traceerbaarheid van elke productiefase garandeert, en Maison Neyret, dat de informatie afdrukt op etiketten die uiteraard zelf milieuvriendelijk zijn. De digitale productpaspoorten worden geregistreerd op blockchain, te beginnen met de denim items in de Evergreen-collectie van Y/Project. Nu denim regelmatig in het verdomhoekje zit, kan die methode de modefans van hun consumenten blues afhelpen. In dit tijdperk van “gekocht en direct vergeten”, is elk model van de Belgische ontwerper het complete tegenovergestelde van planned obsolecence, met volledige transparantie over de duurzame productieprocessen. Voor de zomer van 2025 is het huis van plan om de digitale productpaspoorten uit te breiden naar de hoofdcollectie. “Onze langetermijndoelstelling is om de transparantie en de relatie met onze klanten te verbeteren”, zegt CEO Pascal Conte-Jodra. De productieprocessen moeten niet eens ingrijpend veranderen om duurzaam te worden: “We hebben onze toeleveringsketen enigszins aangepast om een correcte etikettering te garanderen maar de integratie is vrij soepel verlopen.” Het digitale productpaspoort garandeert een fraudebestendige registratie over de volledige levenscyclus van het product, van de herkomst van de grondstoffen tot het eindproduct. En Pascal Conte-Jodra garandeert dat de kosten niet worden doorgerekend aan de klant. De couturejeans hebben een eigenzinnig ontwerp en kosten tussen de 350 euro en 590 euro, dus stelt de CEO ons gerust: “De kosten van dit initiatief zijn heel redelijk. De kost per verkochte eenheid is verwaarloosbaar.”
Het kost 5 tot 25 keer minder om een bestaande klant te behouden dan om een nieuwe te werven.
Overgangsinstrumenten
De traceerbaarheidsmarkt is in volle expansie. Het digitale platform e-SCM Solutions van het Franse bedrijf Belharra Numérique helpt merken al meer dan 15 jaar om hun toeleveringsketens digitaal te maken.
Volgens Caroline Anziutti, sales & business developer voor de Europese markt, biedt het systeem bedrijven volledige traceerbaarheid in realtime en in elke productiefase, tot en met het transport van hun collecties. “Zo kunnen we voor elke productiefase de kwaliteit garanderen, te grote voorraden voorkomen en duurzame praktijken ontwikkelen.”Het Belgische modehuis Bellerose gebruikt de software. “Het is een visionaire zet, zeker voor een bedrijf met onze omvang.”
De extra garantie voor de klanten? Een QR-code op de kledinglabels die de consumenten kunnen scannen om het complete digitale productpaspoort van elk item te zien. Caroline Anziutti wijst erop dat “de nieuwe regelgeving de druk verhoogt om transparant te zijn, wat de merken verplicht om dichter bij hun leveranciers te blijven.”Maar het belangrijkste is de ROI vanaf de eerste collectie die op het platform wordt beheerd. “Het merk zal zijn hele sourcingproces kunnen digitaliseren. De verzamelde gegevens kunnen worden gebruikt om de activiteiten beter te beheren en zo bepaalde operationele kosten te verlagen.”
Pierre-Nicolas Hurstel is CEO en medeoprichter van Arianee, een bedrijf dat de gegevens van de digitale productpaspoorten gebruikt om nieuwe circulaire bedrijfsmodellen in te voeren. Hij wijst erop dat “je boetes vermijdt als je voldoet aan de regelgeving. Het is duidelijk dat de overgang veranderingen en investeringen van de merken zal vergen, maar de ROI blijft het belangrijkste. Het kost 5 tot 25 keer minder om een bestaande klant te behouden dan om een nieuwe te werven.”Rest nog de collectieve verantwoordelijkheid van de industrie en de individuele verantwoordelijkheid van de consumenten, die de duistere kant van hun aankopen steeds moeilijker zullen kunnen negeren.