In een uitspraak van afgelopen donderdag oordeelt het Grondwettelijk Hof dat de Waalse wet op lokale democratie en decentralisatie de Belgische Grondwet en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens schendt.
In de versie gewijzigd door het decreet van 29 maart 2018 “ter versterking van de governance en transparantie in de uitvoering van openbare mandaten binnen lokale en supra-lokale structuren en hun dochterondernemingen”, schendt de Waalse wet op lokale democratie en decentralisatie artikel 16 van de Belgische Grondwet in combinatie met artikel 1 van het Eerste Aanvullende Protocol bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Dit is in essentie wat de uitspraak van 24 april van het Grondwettelijk Hof concludeert. Het Hof had in mei 2024 een prejudiciële vraag ontvangen van het Hof van Beroep in Gent in het kader van een procedure met betrekking tot de vergoedingen betaald aan Ludo Vandervelden, directeur van Elicio van 2014 tot 2019.
Ter herinnering, deze laatste, appellant voor de rechtbank, was 100% een dochteronderneming van de NV Nethys, die zelf eigendom is van het Luikse intercommunale Enodia, waarvan de provincie Luik en 76 gemeenten aandeelhouders zijn. Ter herinnering ook, het wijzigingsdecreet dat in werking treed op 24 mei 2018 middenin het zogenaamde Publifin schandaal, verlaagde onmiddellijk het vergoedingsplafond voor de bestuurders van bovengenoemde maatschappijen (jaarlijks bruto geïndexeerd maximum van 245.000 euro) en beperkte ook de ontslagvergoedingen.
Opmerkelijk genoeg verleende de Waalse regering al in juli 2018 drie uitzonderingen op dat decreet aan Sonaca, FN en Prayon, de drie ondernemingen in handen van het Waals Gewest. Volgens onze informatie gelden deze uitzonderingen nog steeds.
De gedaagde partij, namelijk de Gantoise CV Arcadia Strategoi, waarvan Ludo Vandervelden de bestuurder is, voerde in haar verdediging al aan dat het decreet van 29 maart 2018 ongrondwettelijk was omdat het ook van toepassing was op contracten die vóór de inwerkingtreding ervan waren afgesloten zonder dat overgangsmaatregelen waren voorzien voor de invoering van het vergoedingsplafond.
Een uitspraak met bijkomende effecten
Het Grondwettelijk Hof geeft haar nu gelijk. Het is dus vastgesteld dat de dienstverleningscontracten die de bestuurders en Waals publiekrechtelijk deelnemende ondernemingen binden, en die vóór de bekendmaking van de door het decreet bestreken regionale bepalingen werden gesloten, niet onderworpen waren aan een vergoedingsplafond of een beperking van de ontslagvergoeding. Het kon daarom worden overeengekomen, in tegenstelling tot het ministeriële besluit dat eind 2019 door de Waalse regering werd aangenomen, dat een vergoeding en een ontslagvergoeding substantieel hoger zouden zijn dan de genoemde limieten.
De uitspraak brengt ook steun voor de verdediging van de voormalige bestuurders van Nethys en haar dochterondernemingen, des te meer daar deze uitspraak een aanvulling vormt op een eerder arrest in dezelfde zin in de zaak tegen voormalig directeur van de luchthaven van Luik, Luc Partoune.
Eind 2019 zijn namelijk zo’n tien bestuurders strafrechtelijk en civielrechtelijk aangevallen door de Waalse regering Di Rupo III op grond van bepalingen die nu in strijd met de Belgische Grondwet worden geacht. En het lijkt nu duidelijk dat de gronden waarop een strafrechtelijke vervolging was gebaseerd, nu als ongeldig worden beschouwd.
De belangrijkste betrokkenen, naast Stéphane Moreau en Diego Aquilina die vaak in de media worden genoemd, zijn Pol Heyse, Bénédicte Bayer, Jos Donvil, Frédéric Vanderschoor en Dany Weekers, maar ook de voormalige leden van het Remuneratiecomité van Nethys, namelijk Pierre Meyers, Jacques Tison en François Fornieri, die ook in dit dossier worden vervolgd. Het lijkt vast te staan dat hun destijds genomen beslissingen de facto worden gevalideerd door het gisteren uitgesproken arrest.