Amélie Matton is de CEO van Ecosteryl, wereldleider in de ecologische verwerking van ziekenhuisafval, een nichemarkt waar innovatie een kwestie is van geloofwaardigheid en toegevoegde waarde. Ze leidt het bedrijf zoals ze is: recht door zee en zonder poespas. Portret van een vrouw die die zegt dat ze in harmonie is met zichzelf, en van nature verbonden met haar omgeving.
Amélie Matton heet ons welkom in Mons, het hart van haar bedrijf. “We hebben klanten zich over de hele wereld. Van Micronesië tot Noord-Frankrijk en in alle continenten,” zegt ze, terwijl we plaatsnemen in het Vandervalk café. “Ik ben geboren in Abidjan en dat heeft mijn geest van jongs af aan geopend. Ik reis graag voor mijn werk en om andere culturen te ontdekken. En ik heb het geluk dat ik in direct contact sta met belangrijke mensen op landelijk niveau. Daardoor heb ik binnen een paar uur inzicht in de lokale troeven en uitdagingen.”
“Ik wil niet te veel uren besteden aan problemen die er nog niet zijn.”
Ze is van nature vindingrijk en houdt ervan om ingewikkelde situaties op te lossen: “Het is hier vaak de ene crisis na de andere, maar dan houd ik in gedachten dat elke crisis ook een kans is. Anderzijds wil ik niet te veel uren besteden aan problemen die er nog niet zijn.”
Wereldwijd zijn er zo’n vijftien bedrijven die ziekenhuisafval verwerken, maar Ecosteryl onderscheidt zich door de meest milieuvriendelijke oplossing voor afvalverwerking, terwijl de concurrenten nog veel water en energie verbruiken. “In veel opkomende landen wordt medisch afval zelfs niet verwerkt, waardoor er ziektes kunnen uitbreken. Daarom werken we samen met internationale organisaties zoals de WHO, de Verenigde Naties en UNICEF.”
Amélie Matton studeerde bedrijfskunde aan de universiteit van Saint-Louis en vervolgens in Louvain-la-Neuve, met als specialisatie milieu. Ze koos voor een opleiding in internationale handel. Terwijl haar collega’s op weg waren naar auditing of consultancy, koos zij voor de kleine industriële structuur van de Ateliers mécaniques du Borinage in Jemappes. “Ik ben het product van een gemengde opleiding, een sales engineer die stage liep in een STEM-bedrijf.” Ze begon als stagiaire, zette een verkoopkantoor op met een collega in Montreal, reisde vervolgens door Europa, Azië en Afrika en werd daarna COO en CEO.
“Ik ben beginnen te reizen om onze nieuwe technologie bekend en erkend te maken. Het was belangrijk om een behoefte te creëren. We hadden het technologisch meest geavanceerde en milieuvriendelijkste product op de markt, maar we moesten ook financieringsoplossingen kunnen bieden. We ontwikkelden specifieke expertise in die mechanismen met de hulp van Belgische overheidsinstanties (Ministerie van Buitenlandse Zaken, Wallonie-Entreprendre, Awex) en de banken.”
De CEO maakt er een erezaak van om beslissingen te nemen zonder te worden gehinderd door ego en extravagantie. “Individuen staan in dienst van het bedrijf, niet andersom.” Ze hecht veel belang aan winstgevendheid “om ervoor te zorgen dat het bedrijf dat ik achterlaat over 10 jaar nog altijd sterk zal zijn, zodat het kan investeren in ecologische en sociale impact.” Een unicorn-status is voor deze veertiger zeker geen wondermiddel. Ecosteryl heeft sociale verantwoordelijkheid in zijn statuten opgenomen en is BCorp-gecertificeerd (goede maatschappelijke en milieupraktijken, governance en transparantie).
“Ja, het is mogelijk om als vrouw uit Henegouwen aan het hoofd te staan van een internationaal bedrijf dat toonaangevend is in zijn domein”.
Haar profielbeschrijving op Linkedin vermeldt naast CEO ook mother. “Het ouderschap dwingt je om prioriteiten te stellen en na te denken over beslissingen op lange termijn. Ik wil mijn verhaal delen. Iedereen verdient een kans en ja, het is mogelijk om als vrouw uit Henegouwen aan het hoofd te staan van een internationaal bedrijf dat toonaangevend is in zijn domein. We hebben veel talent in onze regio, laten we daar trots op zijn!” Aan een muur van het bedrijf hangt een foto van de koning en de koningin, een chauvinistisch overblijfsel van een koninklijk bezoek aan het bedrijf.
Voor de CEO kan een regio pas floreren door een geëngageerd gesprek tussen vijf belangrijke spelers: ondernemers, financiers, grote bedrijven (die een hefboom zijn voor de ontwikkeling van start-ups), universiteiten en overheden. “We werken te veel in silo’s”, zegt ze. “Studenten ontdekken de wereld van het ondernemerschap veel te laat in hun leven. Zelf heb ik de traditionele opleiding Latijn-wiskunde gevolgd. Pas toen ik naar de universiteit ging, kwam ik in contact met de realiteit van het bedrijfsleven. Zo gaan er veel roepingen verloren.”
Haar vooruitzichten zijn even ambitieus als realistisch: “We willen de gezondheids- en milieuproblemen uitroeien die samenhangen met het slechte beheer van ziekenhuisafval over de hele wereld. Dat vereist toewijding en innovatie. En soms is het moeilijker om nee te zeggen dan om ja te zeggen. Een manager moet meer inspanningen leveren om een project af te stoten dan erin te blijven geloven en hopen dat het zal werken.” Met het hoofd in de wolken maar de voeten stevig op de grond.